Een knie kan om verschillende redenen pijn doen. De meest voor de hand liggende oorzaak voor kniepijn is dat er iets beschadigd of geïrriteerd is door overbelasting. Een minder bekende oorzaak is een onvoldoende functionerend spiersysteem. Dit is vaak de reden waarom kniepijn blijft bestaan na een periode van knieklachten, een verstuiking of een knieoperatie (bijvoorbeeld een voorste kruisband operatie). In zo’n geval spreken we van Arthrogene Spierinhibitie (AMI). Wordt AMI niet of onvoldoende herkend, dan kun je trainen wat je wilt, maar de klachten blijven bestaan.
Wat Arthrogene Spierinhibitie (AMI) te maken heeft met aanhoudende kniepijn.
Wanneer je de voorste kruisband scheurt, is de kans meer dan 60 procent dat je een AMI ontwikkelt. Na een voorste kruisbandreconstructie ligt dit percentage rond de 50 procent. Je denkt misschien: “Wat maakt dat uit?” Maar personen die een AMI ontwikkelen en dit niet goed herkennen, hebben vaak blijvende knieklachten. Een goede activatie van de quadriceps (de spier aan de voorkant van je bovenbeen) is essentieel voor een goed herstel. En juist dat verloopt bij AMI niet zoals het zou moeten. In dit blog lees je wat AMI is en hoe je het kunt herkennen.
Wat is AMI precies?
Wanneer je de voorste kruisband scheurt of een voorste kruisbandreconstructie ondergaat, neemt de omvang van je quadriceps af, net als de spieractivatie en -kracht. De eerste reden hiervoor is zwelling in de knie. Hierdoor worden bepaalde zenuwvezels (type II en Ib afferente vezels) geactiveerd, die een remmend effect hebben op de motorneuronen die je spieren aansturen. Ook pijn speelt een rol: type III- en IV-nociceptoren remmen de activatie van de quadriceps. Al deze verstoringen van de zenuwprikkels leiden tot een reflexmatige remming op ruggenmergniveau. Zelfs de aansturing vanuit de hersenen kan door AMI worden verstoord. Het gevolg? Minder kracht, verminderde controle en een langzamer herstel. De krachtverschillen in de quadriceps kunnen tot wel twee jaar blijven bestaan.
Waarom gaat kniepijn niet over?
Verminderde kracht en gebrekkige aansturing van de quadricepsspier hebben een grote invloed op de biomechanica en het functioneren van de knie. Het volledig strekken van de knie gaat vaak moeizaam en kan leiden tot een verstoord looppatroon. Geen wonder dat mensen met AMI pijnklachten en ongemak ervaren in hun dagelijks leven. Daarnaast vergroot AMI het risico op overbelasting van de knie en verhoogt het de kans op nieuw knieletsel door de slechte spierfunctie en gebrekkige aansturing.
Concluderend heeft AMI een groot effect op het herstel en vertraagt het doorgaans de knierevalidatie. Zelfs maanden na een operatie kan de quadriceps minder krachtig zijn dan voorheen. Dit heeft verschillende gevolgen:
- Terugkeer naar sport: Zonder een sterke quadriceps is het risico op een nieuwe blessure groter.
- Dagelijkse activiteiten: Traplopen of rennen kan lastig en pijnlijk blijven.
- Langetermijngevolgen: Krachtverlies kan de biomechanica van de knie negatief beïnvloeden, wat de kans op artrose vergroot.
Hoe herken je AMI?
Heb jij je voorste kruisband gescheurd of ben je aan het herstellen van een kruisbandoperatie? Let dan goed op de volgende symptomen en kenmerken die kunnen duiden op AMI. Mogelijke symptomen van AMI:
- Pijn rondom de knieschijf, vaak mediaal (binnenkant) en lateraal (buitenkant).
- Moeite met simpele oefeningen zoals beenheffen of knie-extensies.
- Een zwak gevoel in het been, zelfs maanden na de operatie.
- Onvermogen tot bewuste quadricepsactivatie (soms blijft dit onopgemerkt).
- Moeite met het volledig strekken van de knie (hiel lift video).
Het volledig strekken van de knie kan lastig zijn door een buig- of flexiepatroon. Het aanspannen van de quadriceps lukt vaak niet goed; het lijkt alsof de spier niet goed functioneert. Let op: er kunnen ook andere oorzaken zijn waardoor het strekken van de knie niet goed lukt (podcast: uitdaging voorste kruisband revalidatie)
Hoe kan je een AMI kwantificeren?
Het is mogelijk om de ernst van een AMI te bepalen aan de hand van een schaal. Deze kwalificatie kan helpen bij het gericht behandelen van AMI.
- Graad 0: Er is een normale activiteit van de quadriceps.
- Graad 1: De knie is volledig gestrekt en de quadriceps spannen aan, maar er is geen hiellift.
- Graad 2: De knie staat in een lichte buiging en het aanspannen van de bovenbeenspieren is zeer moeizaam.
- Graad 3: De knie staat continu in een buiging en volledig strekken is niet mogelijk.
Deze gradaties zijn vooral gebaseerd op klinische ervaring. Wetenschappelijke ondersteuning voor de validiteit en betrouwbaarheid is beperkt. De gradaties richten zich voornamelijk op het activeren van de vastus medialis (een deel van de quadriceps), zonder de volledige functie van de quadriceps tijdens bewegingen te beoordelen.
Drie niveaus van activatie
De gradaties geven zoals gezegd informatie over de activatie van de quadriceps bij geïsoleerde activatie van de quadriceps. De drie niveaus van activatie bieden een extra dimensie bij het vaststellen van de ernst van een AMI. Ook biedt het extra handvatten om de behandeling op te richten.
- Minimale activatie: Het uitvoeren van een gestrekte beenheffing (SLR) zonder achterstand, met het vermogen om de quadriceps contractie waar te nemen.
- Adequate activatie: Volledige knie-extensie, ongeacht de activiteit. Dit hangt samen met het vermogen van de patiënt om een kwalitatief hoogwaardige quadricepscontractie uit te voeren. Deze vorm van activatie is belangrijk voor de verdere spieropbouw.
- Snelle activatie: Dit heeft betrekking op de snelheid van krachtontwikkeling (Rate of Force Development, RFD) en is van belang in de latere fase van revalidatie, met name bij de terugkeer naar plyometrische activiteiten.
Er is een lineaire, onderlinge relatie tussen deze drie niveaus. Het is belangrijk om in de revalidatie patiënten binnen deze niveaus van activatie te classificeren om een adequaat behandelplan samen te stellen.
Belang van functionele beoordeling
Hoewel patiënten met een goede AMI-classificatie vaak goed in staat zijn hun bovenbeenspieren te activeren en gestrekt te heffen, kunnen er bij complexere taken zoals lopen, squats of step-oefeningen toch problemen optreden. Een nieuw buig- of flexiepatroon kan zich voordoen, wat kenmerkend is voor onvoldoende quadricepsactiviteit.
Samengevat:
AMI is een complex neurofysiologisch fenomeen, maar het is belangrijk om het te begrijpen en vroeg in de revalidatie bij patiënten te herkennen om het vervolgens te behandelen. Een goede quadricepsactivatie is essentieel voor een goede kniefunctie. Met de gradaties is het mogelijk om de AMI te kwalificeren en met de drie niveaus van activatie kan ook op functioneel niveau de kwaliteit van de quadricepsactiviteit beoordeeld worden. Een goede functie van de quadriceps zorgt voor een goede kniefunctie en de mogelijkheid om weer te sporten.
Het grotere plaatje
Hoewel AMI een uitdaging kan zijn, hoef je je geen zorgen te maken. Met de juiste aanpak, geduld en consistentie kun je je quadriceps weer sterk en functioneel maken. Het is belangrijk om te beseffen dat volledig herstel tijd kost, maar met een goed plan kun je je doelen bereiken.
Heb je vragen over je revalidatie of herken je jezelf in de symptomen van AMI? Aarzel niet om contact op te nemen met je fysiotherapeut of behandelend arts. Samen werken jullie aan een sterker en stabieler herstel!
Trackbacks/Pingbacks