Last van knieschijfklachten?
Lees hier alles over het patellofemoraal pijnsyndroom.
Wat zijn knieschijfklachten?
De knie bestaat uit twee botstukken, het scheenbeen (tibia) en dijbeen (femur). Het botje aan de voorzijde van de knie is de knieschijf (patella). Dit is het grootste sesambot in het lichaam. De knieschijf verbind de bovenbeenspieren met het scheenbeen. De functie en belangrijkste taak van de knieschijf is het optimaal overbrengen van de kracht van de bovenbeenspieren om de knie goed te strekken.
Tijdens het buigen en strekken beweegt de knieschijf door een groef in het bovenbeen (de trochlea femoris). Dit noemen we het patellofemorale gewricht. De knieschijf beweegt stabiel door de groef door controlerende bovenbeenspieren en een aantal ligamenten (mediaal patellofemoraal ligament (MPFL) en laterale patellofemorale ligament (LPFL)).
Tijdens het hardlopen kan de kracht in het patellofemoraal gewricht oplopen tot vier á zes keer het lichaamsgewicht. Door de hoge piekbelasting op het patellofemoraal gewricht is deze enigszins gevoelig voor overbelasting. Er zijn verschillende namen om pijn rondom de knieschijf te beschrijven. Ventrale kniepijn, patellofemoraal pijnsyndroom, patellofemorale chondropathie en patellofemorale dysfunctie. Vroeger werden deze pijnklachten bij tieners geduid als groeipijn of kraakbeenbeschadiging. Vaak bleek het kraakbeen, zeker bij de tieners, gewoon in orde.
Bij wie komt het voor?
Patellofemorale kniepijn komt meer voor bij meisjes dan bij jongens. Ook zie je de klachten vooral bij sporters met eenzijdige belasting (wielrennen, schaatsen en hardlopen) en bij mensen die hun spiersysteem onvoldoende onderhouden.
Iedereen kan last van knieschijfklachten krijgen onafhankelijk van geslacht, leeftijd, gezondheid of sport. Toch zijn er twee groepen te onderscheiden bij wie de klachten het meest voorkomen:
Meisjes en jongens in de groei (12-16 jaar). Het hele lichaam moet zich aanpassen aan de groei die meisjes en jongens doormaken. Dit vraagt ook aanpassing in de manier van bewegen, motorische controle, spierkracht, etc. Hierdoor kan het patellofemorale gewricht minder goed gecontroleerd worden en kan overbelasting ontstaan.
Ouderen (>45 jaar) waarbij kraakbeen beschadiging of artrose is ontstaan aan de achterzijde van de patella. Hierdoor wordt het glijoppervlak minder glad, hobbelig en sneller geïrriteerd. Dit werkt patellofemorale pijnklachten in de hand. In dit geval hebben we het ook wel over een retropatellaire chondropathie.
patellofemorale knieklachten in cijfers:
Ongeveer 23% van de Nederlandse bevolking heeft klachten rondom de knieschijf. Hiervan zijn 29% adolescenten en hiervan is ongeveer 70% een meisje of vrouw.
Waar komt de pijn vandaan?
Het patellofemorale gewricht bestaat uit een knieschijf die bedekt is met kraakbeen, een patella-, en quadricepspees, een retinaculum, vetlichaam van hoffa, synovium en het bot. In al deze structuren behalve kraakbeen zitten pijnsensoren.
Retinaculum:
dit is een pees tussen de bovenbeenspier en het kniekapsel. Bij irritatie kan hier een verhoogde ingroei van vrije zenuwuiteinden zijn waardoor sneller pijnklachten ontstaan. Deze structuur komt in de knel bij het volledig strekken van de knie.
Vetlichaam van Hoffa:
dit is een vetlichaam onder de patellapees aan de voorzijde van de knie. Dit is een van de meest sensitieve structuren van het kniegewricht. Bij overprikkeling of ontsteking kan deze pijnklachten geven. Bijvoorbeeld na een val direct op de knie of een kijkoperatie waarbij de incisie voor de operatie door het vetlichaam van Hoffa loopt.
Synovium:
dit is gewrichtsvloeistof en licht als oppervlakte laagje over de botten in gewrichten. Deze vloeistof is de smeerolie van een gewricht en zorgt dat het gewricht goed kan bewegen. Daarnaast werkt het ook als schokdemper en voorziet dit het onderliggende bot van voedingsstoffen. Dit synovium is ook rijkelijk voorzien van vrije zenuwuiteinden waardoor een irritatie hiervan snel tot pijnklachten kan leiden.
Subchondraal bot:
dit is het bot direct onder het gewrichtskraakbeen. Subchondraal bot is voorzien van vrije zenuwuiteinden en kan daardoor bij overbelasting pijnklachten veroorzaken. Bij beschadiging van het beschermende kraakbeen krijgt het subchondrale bot te maken met piekbelasting, dit kan voor overprikkeling zorgen.