Ten eerste is er een traumamoment nodig om de achterste kruisband te scheuren. Een hematoom (blauwe plek) in de knieholte kan zichtbaar worden door het scheuren van de band. Er ontstaat tamelijk snel een zwelling in de knie. De zwelling beperkt het buigen en strekken. De knie voelt stijf en bewegen gaat moeizaam. Soms ben je misselijk of duizelig direct na het trauma wanneer je wilt gaan staan en lopen. De knie is de eerste weken pijnlijk en staat meestal in een lichte buiging door de zwelling.
Het is belangrijk om de knie goed te strekken. Leg daarom geen kussen of een ander voorwerp in de knieholte. De knie zal verstijven en om weer goed te kunnen strekken is intensief oefenen nodig. De kracht van het bovenbeen zal snel en flink afnemen door het vocht in de knie (reflex inhibitie). Minder kracht van de spieren betekent: verminderde stabiliteit, coördinatie en reflexmatig bewegen. De knie voelt zwak, ongecontroleerd en eventueel zelfs instabiel.
Na het scheuren van de kruisband neemt de pijn snel af. Het kapsel van de knie en de binnen- of buitenband kunnen nog lang gevoelig zijn. Van een botkneuzing (bone bruise) hebben veel mensen langdurig last. Dit kan gemiddeld drie tot zes maanden aanhouden. Het herstelt uiteindelijk vanzelf.
Soms kan het gevoel van instabiliteit bestaan met overstrekken of de trap aflopen. Is er een achterste kruisbandletsel met schade aan de buitenzijde, dan kan de knie rotatoire instabiel zijn. Tijdens het lopen in de steunfase ontstaat er een versterkte O-stand van de knie. Dit vergroot het risico op slijtage. Een blauwe plek aan de buitenzijde kan een indicatie zijn voor schade aan de buitenzijde van de knie.
Na een achterste kruisbandletsel kunnen in verloop van tijd knieschijfklachten ontstaan. Dit komt door de veranderde positie van het bovenbeen ten opzichte van het onderbeen, waardoor er meer druk op de knieschijf komt.
Na een gerichte revalidatie nemen de beperkingen in het dagelijks leven af en is bij een geïsoleerd achterste kruisbandletsel hardlopen en sporten vaak weer mogelijk. Het is belangrijk om dit in goed overleg met je arts en fysiotherapeut te beoordelen.